Corona en het recht op vrije tijd? Een terugblik op de praktijktafels

item_left

item_right

Corona en het recht op vrije tijd? Een terugblik op de praktijktafels

Artikel

Beeld: Andre Ouellet via Unsplash

Corona heeft bij iedereen gevreten aan de draagkracht, maar nog meer bij wie zich al in een kwetsbare positie bevond. Toch zijn er in de voorbije maanden nieuwe initiatieven gestart voor meer vrijetijdsparticipatie in de eigen gemeente. Vooral laagdrempelige en wijkgerichte activiteiten zagen het licht. Dat halen we uit de gesprekken van de praktijktafels voor lokale netwerken in de voorbije maanden. Maar er zijn ook grote uitdagingen en lessen voor de toekomst.  

Samen met experten uit armoedewerkingen, sectororganisaties en de VVSG en met meer dan 40 deelnemers uit lokale netwerken zocht Demos in drie bijeenkomsten met praktijktafels naar antwoorden op de uitdagingen die zich stellen door de pandemie.

Het was een open en inspirerend gesprek over signalen en noden van mensen in armoede, de toegankelijkheid van het vrijetijdsaanbod en de uitdagingen die dit alles stelt voor de lokale netwerken. Behalve de huidige situatie, passeerden ook toekomstige kansen en bedreigingen, de revue.

Signalen na één jaar corona

Voor wie er nog aan zou twijfelen: de pandemie treft iedereen maar niet in gelijke mate. Al tijdens de eerste lockdown bleek dat sommige groepen veel meer getroffen werden dan anderen. Bij het gebrek aan een tuin kan iedereen zich nog iets voorstellen, maar helaas is er meer aan de hand. Toch dringt het maar langzaam door hoe ernstig de situatie is voor veel mensen in armoede. Ook op dat vlak leven we helaas al te vaak in een bubbel…

Die ernst van de situatie blijkt alvast heel duidelijk uit de signalenbundel 2.0 – Corona één jaar later dat het Netwerk tegen Armoede met ons deelde naar aanleiding van de praktijktafels.  De impact van corona werd zeer hard “gevoeld”, op verschillende vlakken. Financieel door extra uitgaven voor energie nu iedereen thuis zit, door moeilijkheden bij de uitbetaling van uitkeringen …. Vooral de toegenomen vraag naar voedselhulp is alarmerend.

Er zijn daarnaast ook de hoge verwachtingen vanuit de scholen die zich niet altijd bewust zijn van de digitale kloof. Verenigingen verwachten dan ook een grote leerachterstand vooral bij de meest kwetsbare gezinnen. Voeg daarbij de toegenomen stress en spanningen in gezinnen – die vaak té klein wonen, het uitstellen van doktersbezoeken en medische behandelingen, enz.  Ook de dienst- en hulpverlening bleek minder dan ooit toegankelijk, zeker voor wie niet over de juiste digitale media of vaardigheden beschikt.

Tijdens de praktijktafels viel op dat naast deze eerder 'uiterlijke kenmerken' van armoede, vooral ook het sociaal isolement zeer zwaar weegt. Dat geldt uiteraard voor iedereen, maar de startpositie is sterk verschillend. Armoede en sociale uitsluiting zijn immers twee kanten van een zelfde medaille. Mensen in armoede benadrukken dat de kwetsuren die samenhangen met die uitsluiting - de binnenkant van armoede - vaak veel zwaarder wegen dan andere meer uiterlijke aspecten van armoede.

Vrije tijd is ont-moeten

Het sociaal isolement werd in deze periode meer dan ooit gevoeld nu niet alleen de georganiseerde vrijetijdsactiviteiten grotendeels wegvielen, maar veel sociaal contact ‘tout court’. Volgens de vertegenwoordigers van het Netwerk tegen Armoede en de lidverenigingen ’t Lampeke en A’kzie, zit daarin immers de essentie van vrije tijd en bij uitbreiding cultuurbeleving:

“Cultuur betekent voor ons: samen zijn, samen met anderen iets beleven, samen dingen doen, werelden samen brengen en hierover nakaarten. Of zoals iemand anders het uitdrukte: In een theaterzaal zitten is verbinding. Samen napraten is verbinding. Ook samen naar een voetbalmatch gaan kijken is dat: Het gaat om het samen beleven!” Dat zei een deelneemster van ’t Lampeke.

Het (informeel) ontmoeten en verbinden met anderen is een basisbehoefte. Maar vrije tijd is ook ont-moeten in de betekenis van 'niet moeten': even de alledaagse stress aan de kant kunnen zetten waardoor er ruimte in het hoofd is om ook andere problemen aan te pakken. Het lost de problemen van mensen in armoede niet op, maar ondersteunt hen wel in het zich ‘mens’ voelen.

Dit alles is nu echter veel minder evident. Want hoewel de digitale toepassingen en het online culturele aanbod meer dan welkom zijn, blijft er de honger naar échte ontmoetingen en ‘échte’ cultuur: fysieke vrijetijdsactiviteiten waarbij alle zintuigen worden geprikkeld. Een ervaringsdeskundige verwoorde het treffend:  “We zijn mensen met emoties en gevoelens. Mijn digitale kloof is de binnenkant van mijn gevoel. Hoe kan ik mijn gevoelens veilig uitspreken op een scherm?” 

Ondermaats bereik van mensen in armoede in coronatijd

De digitalisering is in elk geval voor mensen met een lager inkomen een nog grotere drempel dan voor andere groepen. Verschillende lokale besturen en actoren bevestigden dit tijdens de praktijktafels. In Oostende zag men dit ook letterlijk aan de cijfers: “De digitale drempel is één die wij vaak terug horen. Dat zien we ook aan het aantal deelnames aan dat aanbod met een UiTPAS aan kansentarief, die zijn heel laag nu. Het aanbod is er, maar bereikt de mensen in armoede niet of moeilijk.”  

Drempels die al bestonden worden hierdoor uitvergroot. Vrijetijdsactiviteiten worden nu vaak uit noodzaak ad hoc georganiseerd en het aanbod is versnipperd. Ook wordt er vooral via sociale media gecommuniceerd. Hierdoor bereik je bepaalde groepen sowieso minder. En dan hebben we het nog niet gehad over het reservatiesysteem.

Maar ook de onduidelijkheid en het zich onveilig voelen, spelen een belangrijke rol: Hoe coronaproof is het aanbod? Welke maatregelen zijn nu van kracht? Waar kan ik terecht voor meer info?

“De angst rond en voor Corona hakt er bij veel mensen in", volgens een medewerkster van 't Lampeke. "We mogen dit niet onderschatten als er opnieuw grote voorstellingen zullen worden geprogrammeerd: twijfel, overspoeld door gevoelens …  Mensen moeten de kans krijgen om klein te beginnen en stapje per stapje opnieuw te groeien. Veel mensen staan als gevolg van de lockdown terug op nul.” 

Beeld: Petr Ruzicka via Unsplash

Op zoek naar nieuwe formules in het aanbod

Creatief en hyperflexibel

Voor lokale besturen en culturele centra was het voorbije jaar erg uitdagend. Her en der werden vrijetijdsmedewerkers gevraagd om bij te springen binnen andere diensten van het lokaal bestuur waardoor het soms onmogelijk was om überhaupt nog een aanbod uit te werken. Anderen werkten zich uit de naad om een betekenisvol aanbod te blijven voorzien.

Cultuurcentra werden van hun kant geconfronteerd met steeds wijzigende maatregelen en beperkingen in publieksaantallen. Er werd veel mentale weerbaarheid gevraagd van de vrijetijdssector. Hyperflexibiliteit was deel van het functieprofiel.

Tegelijkertijd zagen we ook veel creativiteit.Een mooie innovatie was bijvoorbeeld het ‘balkonturnen’, waarbij rusthuisbewoners werden uitgedaagd met eenvoudige turnoefeningen, aangeboden op het grasplein of parking voor het balkon van hun kamer. Ook cultuur werd op die manier tot bij de bewoners gebracht zoals dit filmpje van het cultuurcentrum Knokke-Heist mooi aantoont.

‘Back to basics’

Intussen ontstonden allerlei initiatieven, voornamelijk kleinschalig en wijkgericht, waarmee mensen werden aangesproken die anders niet of niet op dezelfde kwaliteitsvolle manier werden bereikt.

Cultuurcentra bijvoorbeeld zetten in op nieuwe (kleinschalige) ontmoeting en verbindingen, al dan niet vanuit een buurtgericht aanbod. Zo streken Radio Gaga en Showbizz Bart neer in een sociale woonwijk in Bornem onder impuls van het cultuurcentrum. De bewoners zorgden mee voor de inhoud van het programma. Samen met de sociale dienst trok men de wijk in, belde men aan en werden mensen rechtstreeks aangesproken. In de Brusselse gemeenschapscentra werd ook de maatschappelijke rol belangrijker. Gemeenschapscentrum Kontakt zette lokale solidariteitsnetwerken op, verzamelden voedseloverschotten om die vervolgens met bakfietsen te herverdelen …

Bataljong bestempelt het jaar 2020 als het jaar waarin de publieke ruimte werd herontdekt als vonk voor nieuwe, laagdrempelige initiatieven die bijdragen tot sociale inclusie:​ speelstraten, de buitenspeeldag … met name voor gezinnen in kleine stadswoningen was die ruimte onontbeerlijk. Maar ook voor jongeren. Ondanks de soms negatieve perceptie rond jongeren in de publieke ruimte groeide de band tussen skaters en lokale besturen: met ‘skatestewards’ en ‘skatekapiteins’  werden de skateparken opnieuw geopend. Er ontstonden mooie projecten waarbij skaters ingeschakeld werden bij zwerfvuilacties.

 Maar ook vanuit het digitale aanbod, zagen we een aantal straffe praktijken. De gemeente Tielt wilde voor een positieve noot zorgen voor haar bewoners en richtte een facebookgroep op onder de naam ‘In een wip door de winterdip Tielt’. Vanuit de vrijetijdsdiensten en het sociaal huis werd er regelmatig op gepost met tips voor spelplezier, bewegen, recepten voor gezelligheid … Met een radioprogramma ‘Daar is de lente ‘, werd de winter afgesloten. Het zorgde voor verbinding tussen burgers en collega’s in verschillende diensten leerden mekaar beter kennen

Een deelneemster van Compagnie Tartaren uit Leuven vertelde ons ten slotte dat de toneelgroep digitaal contact hield met de spelers omdat fysiek theater spelen niet altijd mogelijk was tijdens de coronaperiode. Gezien er geen druk meer zat op de optredens, kwam er ruimte vrij om andere activiteiten te ontwikkelen, zoals een schrijfatelier. “Corona zorgde er zo voor dat ik mijn schrijftalent heb ontdekt en verder kon ontwikkelen” 

Wat leren we uit deze periode?

Is corona een kantelpunt?

Corona zorgde ervoor dat lokale besturen en organisaties hun reguliere aanbod opschortten. Vrijetijdsdiensten werden ingeschakeld voor andere taken of pasten hun aanbod op een originele manier aan. Vaak deden ze dit met een laagdrempeliger en vrijblijvender aanbod, al dan niet wijkgericht. Tegelijk werden digitale toepassingen versneld doorgevoerd: voor reservaties en betalingen, maar ook voor het ontsluiten van het aanbod zelf. Al bij al geen makkelijke, maar wel een heel leerzame periode.

Wat zal hiervan overblijven na corona? Zal men het aanbod nog naar de wijken brengen? Of zal vooral het digitale aanbod niet meer weg te slaan zijn? Zal het aanbod toegankelijker zijn of zullen er net méér drempels worden opgeworpen? En is er extra aanbod nodig naast het bestaande aanbod dat al een vast publiek trekt? Vanuit hun regiefunctie worstelen lokale besturen en lokale netwerken met deze vragen. Uit de gesprekken op de praktijktafels bleek alvast dat in de meeste besturen de plannen voor na corona nog niet klaarliggen.

Tijdens de praktijktafels werd wel de hoop uitgedrukt dat corona een kantelpunt is en dat het draagvlak rond armoede groter is geworden. Iedereen heeft even kunnen ervaren wat het is om zich eenzaam te voelen en minder te kunnen genieten van de vrije tijd. Mogelijks biedt dit de ruimte om toe te werken naar een toegankelijker aanbod: door de programmatie aan te passen, reglementen te herzien, of het vrijetijdsaanbod nog meer te koppelen aan plaatsen waar kwetsbare jongeren, gezinnen, ouderen en andere groepen sowieso samenkomen. En misschien kan dan ineens ook  de vastgeroeste verdeelsleutel van de sportinfrastructuur worden herbekeken ... .

Beeld: Michał Parzuchowski via Unsplash

Een precair kantelpunt

Tegelijk dienen zich veel uitdagingen aan. Voor de cultuurcentra dreigt het volgende jaar alleszins een ‘bottleneck’ te zijn nu heel wat voorstellingen uitgesteld werden en artiesten op hete kolen zitten om eindelijk weer te kunnen optreden. De vraag is dan of dit een context is waar ruimte is voor nieuwe experimenten die niet al meer dan een jaar geleden gepland stonden. Intussen lopen in de sector van de cultuurcentra wel de inhoudelijke debatten over hun rol na corona in het kader van het toekomsttraject ‘forum futuur’.

De digitale kloof overbruggen wordt meer dan ooit een uitdaging. Hoe zorg je dat iedereen mee is in een steeds digitalere wereld? Veel dienstverleners en administratieve medewerkers zien enkel voordelen in het digitaal werken. Maar in hoeverre verhoogt dit niet net de drempel voor laaggeschoolden, anderstaligen of mensen die gewoon geen toegang hebben tot al deze technologieën.  

Hoe dit alles zal evolueren is vandaag nog niet duidelijk. Indien we van corona echt een kantelpunt willen maken, dan hebben we in elk geval verbinders of bruggenbouwers nodig (zie ook onze eerdere publicaties rond dit thema). Het gaat dan in de eerste plaats om netwerkregisseurs, maar ook medewerkers van vrijetijdsdiensten en sociale organisaties, sleutelfiguren uit de gemeenschappen, enzovoorts. Professionals én vrijwilligers dus met de nodige ‘soft skills’ om bruggen te bouwen tussen diensten en organisaties en tussen mensen en gemeenschappen. Alleen zo kan er ‘bottom up’ werk gemaakt worden van een gedeelde droom over een voor iedereen toegankelijk vrijetijdsaanbod. En hoeft het gezegd? Deze mensen moeten uiteraard ook beleidsmatig de nodige ruimte krijgen om van die droom een werkbaar en realistisch verhaal te maken.

Bruggen naar het aanbod: meer dan toeleiding

Heel wat gemeenten hebben de UiTPAS ingevoerd of hebben plannen hiervoor. Andere gemeenten hebben vaak eigen kortingssystemen en -kaarten. Op die manier wordt sterk ingezet op betaalbare vrije tijd. Zonder die focus op betaalbaarheid zou de toeleiding naar het bestaande vrijetijdsaanbod een pak moeilijker lopen of zelfs onmogelijk zijn. Maar willen we echt bruggen slaan naar het aanbod, dan moeten we ook oog hebben voor andere drempels rond bereik- en beschikbaarheid, begrijpbaarheid en vooral ook bruikbaarheid.

Een toegankelijk aanbod is in de eerste plaats een aanbod dat ‘aanslaat’ en aanleunt bij de leefwereld. In de praktijktafels kwam eveneens aan bod dat tot op vandaag het aanbod nog sterk wit, westers en middenklassegericht is. Om een toegankelijk aanbod te creëren, is het leren kennen van mekaars leefwereld essentieel. Het voeren van de dialoog hierover, maakt het samen programmeren van het aanbod binnen een lokaal netwerk, mogelijk.

Bruggen naar het aanbod: kleinschalig en outreachend

Door outreachend te werken en het aanbod te brengen naar plaatsen waar mensen wonen, werden tijdens de coronaperiode nieuwe groepen bereikt. In verschillende gemeenten werden mensen letterlijk uit hun kot gelokt met kleinschalige, wijkgerichte activiteiten. Hierboven gaven we al een aantal voorbeelden. Ook in Brugge vonden we inspiratie: met ‘Uitwijken’ zet men er een mobiel cultuurhuis op in de openbare ruimte om mensen te bereiken die niet of weinig vertrouwd zijn met het reguliere cultuuraanbod.

Om ook na corona een toegankelijk en inclusief aanbod mogelijk te maken is die outreachende aanpak essentieel. Meer dan ooit zal het zaak zijn om te verbinden met plaatsen waar mensen samenkomen die minder gebruik maken van het georganiseerde vrijetijdsaanbod. Denk daarbij onder meer aan armoedeverenigingen, zelforganisaties, ontmoetingscentra, inloopcentra en voedselverdeelpunten. Die aanpak kan werken als persoonlijk contact vooropstaat om van daaruit de dialoog aan te gaan. Zorg ook dat er ruimte kan zijn voor maatwerk in het aanbod: enkel het bestaande programmaboekje willen overlopen is vaak weinig verbindend.

Beeld: Georg Arthur via Unsplash

Bruggen naar het aanbod: buddies en vertrouwenspersonen

Om mensen in armoede te bereiken zijn vertrouwenspersonen belangrijk. Dat kan een buurtsporter zijn, een sociaal werker, een geëngageerde leerkracht of een buurman. Zij slaan vandaag reeds de brug tussen mensen en diensten. Zij helpen ook de drempel naar het vrijetijdsaanbod te verlagen. Vergeet daarbij niet dat veel mensen nog heel angstig zijn om aan het aanbod te participeren, zoals we reeds aangaven.

Een bijzondere vorm van vertrouwenspersoon is een ‘buddy’. In dat geval gebeurt er een gerichte matching tussen een persoon die baat heeft bij een vertrouwensfiguur, bijvoorbeeld iemand in armoede en een vrijwilliger die zich voor een bepaald deel van zijn tijd engageert om contact te houden met deze persoon. Sint-Pieters-Leeuw zette zelf een buddywerking op in 2020 en plukt daar intussen de eerste resultaten van: “Een regelmatig telefoontje tussen mij en haar [persoon in armoede] doet veel. Op een bepaald moment gaf het haar de moed om aan de dag te beginnen. Anders zou ze niet zijn opgestaan.” Zo vertelde de netwerkregisseur van Sint-Pieters-Leeuw die tevens buddy is.

Bruggen naar een breder armoedebeleid

Met een lokaal netwerk sla je per definitie bruggen tussen organisaties, waardoor er veel meer mogelijk is dan wanneer je het aanbod enkel vanuit de eigen dienst organiseert. Maar de pandemie en zeker de nasleep ervan, verplicht ons meer dan ooit om samen te werken tussen organisaties en over sectoren heen.

Ook voor vrijetijdsdiensten is dit netwerkdenken van belang. Hun opdracht bestaat erin de sport-, jeugd- en cultuurverenigingen te ondersteunen. Uiteraard is dat intensief. Maar dé centrale boodschap van de laatste praktijktafel was dat het vrijetijdsbeleid niet op een eiland wordt gemaakt. Of nog, in de woorden van de spreker van de VVSG: “Voor je het weet is vrije tijd immers het volgende hokje waarin je jezelf opgesloten weet”.  Als corona ons iets heeft duidelijk gemaakt, dan wel het belang van verbinden met andere diensten en sectoren. Als we mensen in armoede willen bereiken moet er even goed aandacht zijn voor zorgen die niet met vrije tijd te maken hebben. We pleiten daarom voor een sterke koppeling met het gemeentelijk beleid rond armoede en welzijn .

Ook rond mentaal welzijn van mensen en met name kwetsbare mensen zal er transversaal moeten gewerkt worden. De situatie van jongeren is daarbij een bijzonder aandachtspunt. De cijfers, nieuwsartikelen en onderzoeken van het laatste jaar die gaan over de impact van de crisis op hun mentaal welzijn, zijn niet te negeren.

Samenwerking met onder meer de huizen van het kind, de CAW’s, het onderwijs, de sociale diensten en de buitenschoolse kinderopvang is broodnodig. De vrijetijdssector moet daarbij niet bescheiden zijn: hij biedt dé plaats bij uitstek waar mensen hun talenten kunnen ontdekken en waar ze anderen kunnen ontmoeten. Vanuit die aansluiting met de leefwereld kunnen heel sterke bruggen worden geslagen naar andere diensten en organisaties.

Bruggen naar de toekomst: denk en droom vooruit

We hebben hier gemakkelijk schrijven wat er moet gebeuren, maar het andere werk blijft evengoed komen. Bovendien heeft corona bij iedereen gevreten aan de draagkracht. Probeer daarom vooral niet alles tegelijk aan te pakken, maar stap voor stap. Een aanpak die goed werkt is de waarderende benadering: daarbij vertrek je van wat er goed loopt en zet je een droom voorop waar samen aan gewerkt kan worden. Hoe meer die droom gedeeld wordt met collega’s, partners, beleidsverantwoordelijken, hoe meer kans er is om effectief het verschil te maken.

Ook dit kwam aan bod tijdens de laatste praktijktafel. Al dromend keken we naar de toekomst. En hoezeer we het nu even gehad hebben met het online gebeuren, toch is de toekomst ook digitaal. Ofwel slagen we erin om hier een succesverhaal van te maken, ofwel zorgt de digitalisering voor verdere achterstelling. Als we een goed evenwicht vinden tussen een laagdrempelig fysiek én digitaal aanbod kan dat dit net zorgen voor verbinding tussen mensen en een groter bereik van verschillende groepen. Denk maar aan mensen in plaatsen als woonzorgcentra, instellingen voor mensen met een beperking en gevangenissen die nu niet worden bereikt. Of denk evengoed aan de mogelijkheden die Whatsapp biedt om mensen te (blijven) bereiken.

Hier werk van maken betekent dat we het aanbod moeten herdenken, maar ook ervoor zorgen dat iedereen mee kan. Het dichten van de digitale kloof is daarom op middellange termijn wellicht de grootste uitdaging die corona ons voor de voeten heeft geworpen. Dit vergt enerzijds gerichte ondersteuning voor het aankopen van laptops en wifi-abonnementen, maar ook en vooral inzetten op vorming en liefst op laagdrempelige plaatsen waar mensen effectief samenkomen. Daarnaast is bewustmaking over de digitale kloof bij dienstverleners en administraties van groot belang. Gelukkig zetten heel wat gemeenten vandaag al in op verschillende van die sporen. Maar het is nu al duidelijk dat dit in de toekomst veel sterker en meer gestroomlijnd moet worden. Ook bij de beleidsmakers rijpen de geesten intussen. In Heist-op-den-Berg heeft men er alvast voor gekozen om, na de ervaring van de afgelopen maanden, een e-inclusiemedewerker aan te werven in 2022.

Deel je ervaringen

En last but not least: deel je successen, maar ook je leerervaringen en moeilijkheden die je onderweg ervaart! Dit werkt hoe dan ook motiverend, zo leerde onze ervaring met de praktijktafels. Ook dát was heel verbindend!