“Het moet over de mensen gaan” – Op bezoek bij Theater Antigone

item_left

item_right

“Het moet over de mensen gaan” – Op bezoek bij Theater Antigone

Artikel

Jos Verbist over het participatieve DNA van Theater Antigone

We sluiten deze reeks af met een verslag van een heel bijzonder gesprek: op de dag van dit gesprek houdt Theater Antigone een generale repetitie van Coupe Familiale, de twintigste sociaal-artistieke productie van Antigone. Hieraan doen vijfenveertig Kortrijkzanen van zeer gevarieerd pluimage mee. Dit gesprek is hierbij zowel een uitgebreide inleiding voor een voorstelling en alsook een interview over het participatieve DNA van Theater Antigone.

De sfeer is gemoedelijk en aan tafel is er taart, maar de spanning is te snijden en dat kan niet anders. Morgen is er immers de première van de voorstelling die Theater Antigone maakte met De Bolster, een zorgcentrum dat mensen in een kwetsbare positie begeleidt in hun parcours tot zelfstandig wonen. Maar de deelnemers zijn niet noodzakelijk verbonden aan sociale organisaties: de deelname is zo goed als onvoorwaardelijk en op de planken staat dus gewoon Kortrijk.

Na twintig jaar sociaal-artistiek werken gaat deze jubileum-editie ook over familie en dat lijkt gepast. “Eigenlijk zijn we een beetje familie”, zegt Jos Verbist, die sinds 1997 artistiek directeur is van Antigone en binnenkort de leiding doorgeeft aan Haider Al Timimi. Met Verbist over koetjes en kalfjes spreken, vertaalt zich spontaan in een korte maar levendige samenvatting van de recente geschiedenis van het Vlaams cultuurbeleid. Als we ter zake komen, blijft zijn toon even anekdotisch.

Het gaat om de mix

Theater Antigone is in 1956 ontstaan als een semi-professioneel theatergezelschap en werd na twintig jaar pionierswerk erkend als een professionele organisatie. Toen Jos Verbist de artistieke directie van het gezelschap op zich nam in 1997, hadden ze al bijna twintig jaar een nomadisch bestaan gekend. “We hadden geen zaal, we speelden op locatie. Maar we hadden vooral geen band met de bevolking.” Verbist was vertrouwd met de Franse sociaal-artistieke scène en werd geïnspireerd door gezelschappen zoals Théâtre de La Salamandre en Théâtre de l’Aquarium. “Dat interesseerde mij, ik volgde de ontwikkelingen, onder andere omdat je als gezelschap op die manier met je voeten in de realiteit blijft staan en met andere mensen in contact komt dan met de burgerij. Maar ook omdat de theatervorm een goeie manier biedt om mensen te laten samenwerken, om mensen elkaar te laten vinden en om samen iets te doen.”

Voor Lierenaar Verbist is de geschiedenis van Antigone voor een deel ook de geschiedenis van zijn West-Vlaamse inburgering. “In het begin sprak ik de taal niet. Nu kan ik volgen. We hadden niet eens genoeg geld voor jaarcontracten voor de artiesten, maar ik wou een sociaal-artistieke werking.” Toen diende zich de mogelijkheid aan om mee te werken aan een sociaal-artistiek project van de Kortrijkse Schouwburg rond schilderijen en amateurschilders. “In Donkere Dagen was meteen een gelegenheid om een eerste theaterproject te realiseren. We hebben toen ça va?, onze eerste sociaal-artistieke voorstelling gepresenteerd op de oude site van textielfabriek Vetex, waar veel mensen gewerkt hadden. Sindsdien is dat blijven groeien.”

Pas in 2001 kreeg Antigone een vast adres in een pand in Overleie, voorbij het BUDA-eiland, waar ze nog altijd gevestigd zijn. Het is een oude garage waarin vandaag zowel de zaal, het café, de werking maar ook een buurthuis zitten. Het industriële karakter van het pand zie je in vol ornaat in het monumentale decoratelier dat er deel van uitmaakt en in de gezellig ingerichte smeerputten. Maar een vast adres betekende niet het einde van de sociaal-artistieke werking die dit jaar aan zijn twintigste editie toe is.

De motivatie is duidelijk: “Je brengt mensen in contact met iets waarmee ze normaal niet in contact komen. Er zijn zo veel mensen die naar voorstellingen komen kijken omdat ze zelf ooit hebben meegedaan. Mensen die soms in zeer ongunstige omstandigheden leven en toch zo geëngageerd blijven, omdat hun leefwereld op die manier verbreedt. Sommigen zelfs omdat ze zo uit hun isolement geraken. Maar we hebben altijd geijverd om de werking niet te beperken tot zogenaamde ‘mensen met problemen’, we werken met mensen van allerlei slag.”

Bij Antigone gaat het om de mix. Het belangrijke is juist dat mensen in contact komen met mensen die ze anders misschien niet waren tegengekomen, dat mensen hun netwerk verbreden. Zelfs de omgang met mensen met een migratieachtergrond wordt daardoor beïnvloed.

Het meest waardevolle: de zoektocht

Maar hun engagement is zeker niet de gemakkelijkste weg. Frustraties over de erkenning van de waarde van sociaal-artistiek werk hebben al eens tot conflicten geleid, herinnert Verbist zich. “Onze mensen werden eens voorgesteld als ‘even goed als Jan Decleir’, ook naar de pers toe. Maar die vergelijking kan averechts werken. Als het dossier van een sociaal-artistieke voorstelling op artisticiteit beoordeeld moet worden naast professionele, internationaal erkende artiesten, haal je het niet. En dat moet ook niet, maar met een dergelijke vergelijking zeg je dat het wél moet. In plaats van die naast elkaar te laten bestaan, op een evenwaardige basis.”

Er wordt in ieder geval even hard gewerkt als in een professionele context. Aan de voorstelling die ze vandaag presenteren, gaan vijf maanden werk vooraf. De mensen zijn twee keer per week aanwezig. Maar soms zijn ze daarnaast ook met andere projecten bezig. “De deelnemers aan toonmomenten worden soms ook betrokken bij professionele voorstellingen”, zegt Verbist, maar Antigone maakt geen onderscheid tussen beide.

De sociaal-artistieke voorstellingen worden vanuit de organisatie op dezelfde manier omkaderd als andere voorstellingen. Communicatie, technici, decor, … al het personeel voor een professionele theatervoorstelling wordt ook ingezet voor het sociaal-artistieke project, wat voor de deelnemers een zeer welkome vorm van erkenning betekent. Naast het artistieke personeel is er ook een sociale begeleider aanwezig. Soms worden ook externe specialisten gevraagd om ondersteuning te bieden aan de ontwikkeling van een voorstelling.

Dergelijke samenwerkingen beginnen omdat mensen graag theater willen maken. “Dat is ook de enige vorm die we meester zijn, we gaan niet ineens iets anders doen. We zorgen er dan voor om er artistiek de hoogst mogelijke kwaliteit aan te geven, maar voor mij is dat niet het belangrijkste. Voor mij is het belangrijkste wat er rond gebeurt, de ontwikkeling en de verrijking van iedereen en alles, in alle richtingen.”

In het geval van de grote sociaal-artistieke voorstellingen begint het proces een jaar eerder, met een redelijk abstracte keuze van het onderwerp. “De regisseurs kiezen er bijvoorbeeld voor om iets te doen rond ‘familiefeest’ en een jaar later wordt dat Coupe Familiale.”

Na een initiële themakeuze wordt er in het najaar intensief samengewerkt met alle deelnemers. Er wordt ook gezocht naar wie er nog ontbreekt, naar mogelijke partners. “Mensen dienen zichzelf meestal ook aan. Vanaf januari komen we samen en geven we vorm aan de scènes. De workshops geven de kans om te improviseren, om elkaar te leren kennen maar ook om de regisseur te laten zien wat de talenten van de deelnemers zijn. Voor sommige deelnemers is het de ontdekking van eigen interesses en krachten, of het begin van een engagement.”

Sommige mensen dienen zich aan om bijvoorbeeld stoelen te komen zetten, maar dan blijkt dat die persoon goed kan zingen of een tekst kan voordragen. Dit gebeurt in het openbaar, en bovendien tot grote verrassing van familieleden, vrienden en kennissen. De eerste weken mogen mensen komen proeven. Daarna verloopt het proces heel organisch, van een klein idee tot een uitgewerkt resultaat dat dankzij de inbreng van de deelnemers totaal anders is dan wat er initieel werd bedacht. Dat proces, die zoektocht, is voor Antigone juist het meest waardevolle. En dat in een poging om een universeel verhaal te vertellen, mensen in feite niet zelden hun eigen verhaal brengen.

Behalve de aanwezige sociaal begeleider, wordt de inzet van de betrokken welzijnsorganisatie tot een minimum gebracht, want voor de mensen die daar cliënt zijn moet dit iets zijn waarmee ze een stap naar buiten zetten.

“We hadden eerst een wijkwerking. Dan is die een sociaal-artistieke werking geworden. De samenwerking met De Bolster is organisch gegroeid. Toen we in het armere deel van de wijk De Venning werkten, kwamen er weinig mensen met een psychisch kwetsbaarder profiel. Maar toen we naar hier kwamen was De Bolster in de buurt en vroegen ze of ze deelnemers konden laten komen. Soms mensen die psychische problemen hebben gehad of in traject voor begeleid wonen zitten. Eén op de tien deelnemers kwam toen uit De Bolster. Omdat we de tools niet in huis hadden om met sommige gevallen om te gaan, werd een dossier ingediend om een ondersteunende werkkracht te betrekken.”

Een participatieve werking vertaalt zich in ieder geval niet vaak in extra middelen, noch voor de artistieke spelers, noch voor de organisaties die uit de zorgsector komen en recent ook bezuinigingen hebben ondergaan. De Bolster is in ieder geval niet de enige organisatie waarmee Antigone samenwerkt.

Divers publiek

Participatie gaat voor Antigone ruimer dan sociaal-artistieke voorstellingen. Het ABC-project of het Roots-project zijn voorbeelden van projecten met een participatief karakter. “In het kader van Roots werken we met nieuwkomers die het Nederlands leren via een cultureel initiatief. Er is een school in Kortrijk die dat promoot en naar partners gezocht heeft en daar hebben we op geantwoord. Ondertussen doen veel partners mee, ieder vanuit een andere discipline.” Het gaat nu over zo’n honderdzestig deelnemers, en met hen wordt er gedurende een lange periode gewerkt.

“In het begin was er alleen dans. Daarna hebben we met theater ook meegedaan, onder leiding van Haider Al Timimi en een paar andere mensen. Dat project bestaat al enkele jaren, het is het derde jaar dat het zo uitgebreid is, met een toonmoment met projectie van animatiefilms, voorstellingen en een tentoonstelling in kunstencentrum BUDA.”

Tijdens de zomer schiet er aansluitend een andere vorm van educatieve en participatieve werking in gang: de zomerkampen. “Sommige deelnemers komen ook uit het Roots-traject. Het ABC-project is hier in de wijk ontstaan, getrokken door een vrouw die steun biedt aan kinderen die meer moeite hebben om te volgen op school, vaak met migratieachtergrond. Ze geeft les in het buurthuis. Dat groeide boven haar hoofd en ze riep de hulp in van andere mensen. Twee mensen van het wijkproject begeleiden dus de kinderen bij ons mee en we hebben tijdens de vakantie samen een theaterproject gemaakt. In eerste instantie is het de bedoeling de kinderen op school bij te spijkeren, en daar worden de mensen van het wijkproject ook in betrokken.”

Antigone zet in op educatie. Zo beschouwen ze alles wat ze met jongerenvoorstellingen doen: theaterkampen, de jongerenwerking en jongerenvoorstellingen. “Dat deel van onze werking is toekomstgericht: een biotoop creëren waarin je een jongere generatie toeschouwers kan kweken. Het schoonste compliment hebben we gekregen van Wouter Hillaert, die ooit geschreven heeft dat er op geen enkele andere plek zo’n divers publiek op een theaterpremière is als in Antigone.”

Waar mogelijk probeert Antigone ook plaats te maken voor sociaal-economisch kwetsbare mensen, om te zorgen dat ze niet systematisch uitgesloten worden door financiële en andere drempels. Ze proberen waarde te creëren voor de deelnemers en voor de organisatie, en ze doen dat sporadisch ook op internationaal niveau. “We hebben er minder de gelegenheid voor gehad, maar we hebben ook projecten gedaan buiten de Kortrijkse context. Een voorbeeld zijn Hotel Velo en Cité Velo, gemaakt in het kader van een samenwerking tussen de gemeente Wevelgem en de stad Roubaix. We hebben daar workshops gedaan met l’Oiseau Mouche, een compagnie uit Roubaix met mensen met een handicap. Mensen uit sociaal-artistieke projecten konden daarop intekenen. Niemand sprak Frans maar ze wilden het wel doen.” Dat is ook tekenend voor het gezelschap, die onbevreesde manier om uitdagingen aan te gaan. En het zich flexibel opstellen om er oplossingen voor te vinden, uiteraard.

Alle deelnemers kunnen heel het seizoen aan verlaagde prijzen voorstellingen bijwonen. Dat werkt als stimulans en zorgt voor een aanzuigeffect. Mensen worden zo aangemoedigd om te komen kijken. Maar meedoen moedigt mensen aan om naar het werk van anderen te gaan kijken en om duurzaam in contact te blijven met elkaar.

Op het podium, niet ernaast

Antigone zorgt er vooral voor dat alle deelnemers terechtkomen in een veilige omgeving voor iedereen. Ook dat draagt bij tot het verlagen van drempels, ook dat zorgt ervoor dat ‘iedereen’ kan meedoen. Enkel op die manier kunnen ze werkelijk open staan voor de hele samenleving.

“Onze core business blijft theater maken. We hebben een agenda die prioriteit moet krijgen om te kunnen functioneren als gezelschap. Je moet voorrang geven aan je core business en dat speelt soms in het nadeel van de wijkprojecten. Het voordeel als professioneel theaterhuis is dat ook niet-professionele deelnemers zich daar deel van voelen. Ze worden ook zo behandeld en hier wordt er geen onderscheid in gemaakt, dus zijn professionele makers en spelers collega’s van elkaar. Dat is ook van groot belang.”

Jos Verbist ziet in ieder geval dat de participatieve projecten een effect hebben op de samenstelling van hun publiek. Niet alleen de deelnemers aan sociaal-artistieke voorstellingen worden regelmatige toeschouwers, maar ook hun netwerk. Het zijn niet zelden mensen die weinig tot niet met cultuur in aanraking komen en voor het eerst in de zaal zitten.

Voorstellingen die herkenbaar en toegankelijk zijn, en vaak ook in het West-Vlaams worden gespeeld, vormen een opstap om nieuw publiek naar het reguliere programma te krijgen. En dat geldt zowel voor verschillende leeftijdsgroepen als voor mensen met uiteenlopende etnisch-culturele achtergronden. Het publiek verjongt en verkleurt. Nieuwe toeschouwers komen daarna kijken naar andere voorstellingen. In de mate van het mogelijke ook met hun families. “Dat is een gevolg, maar het vertrekpunt was het openbreken van een wereld voor mensen die er geen toegang toe hebben. Voor velen van hen is dat effectief een verrijking geweest. Als ze dat verwoord zouden krijgen, wat dat voor hen bijgebracht heeft, zou je de overheid moeiteloos kunnen overtuigen van de relevantie ervan.”

Om conflicten en spanningen te vermijden gaat het bij Antigone vooral over duidelijke afspraken en correct nageleefde planning. Iedereen volgt de voorstelling vanuit de eigen functie. Er is geen ‘stafmedewerker sociaal-artistiek’ die dat op zijn bord heeft. “Het is wel zo dat mensen vooral op het podium ingezet worden en niet ernaast. Omdat we de vraag niet krijgen. In de catering of de promotie gebeurt dat wel vaak. Maar niet in het bouwen van decor, bijvoorbeeld.”

Ook organisatorisch laat de werking van Antigone niet echt ruimte voor een participatieve insteek. De inzet op participatie is groot, maar wel goed omlijnd.

Interesse in de mensen

“Iedereen in de sector kreunt onder het gebrek aan middelen”, klaagt Verbist aan. “We zouden mensen in dienst kunnen nemen om projecten te ontwikkelen, maar we zouden dat niet kunnen betalen. Dat geldt zowel voor de reguliere werking als voor de participatieprojecten.” Bij Antigone leeft in ieder geval de overtuiging dat er meer sociaal-artistieke projecten zouden moeten zijn. Binnen verschillende disciplines bovendien. Het zijn tenslotte projecten met een bewezen impact en een lager prijskaartje.

Participatieprojecten of sociaal-artistieke voorstellingen blijven moeilijk te beoordelen, gedeeltelijk omdat er weinig kennis daarover blijkt te zijn in de beoordelingscommissies. “Zo zijn er waardevolle initiatieven van de tafel gevallen. Ik zie toevallig vaak liever werk dat onder het label sociaal-artistiek valt dan werk dat als ‘volwaardige kunst’ wordt beschouwd. Omdat ik vaak meer geïnteresseerd ben in de mens dan in de ‘performer’. Het is een andere vorm van theater en zoals reeds gezegd, zou die op een evenwaardige basis naast andere vormen moeten kunnen bestaan.”

Meerdere perspectieven zijn dus nodig in de kunsten, professioneel of niet, geschoold of autodidact. Participatie is een manier om meer van die perspectieven in te zetten.

Antigone heeft ervaring met twintig regisseurs. Hoe kijken het theatergezelschap daarop terug? Wat maakt of kraakt een sociaal-artistieke voorstelling? Welke zijn de eigenschappen van een goeie regisseur voor een sociaal-artistiek project? “Ik heb me geen enkele keer vergist”, denkt Verbist luidop. “Maar er zijn wel mindere punten geweest: een regisseur die de acteurs eerst als marionetten beschouwde, maar dat werd opgelost door te werken rond improvisatie. Of een muzikant die zich beperkte tot de eigen soundscapes en niet echt geïnteresseerd was om iets uit de mensen te halen. Het moet vooral iemand zijn voor wie het eigen profileren niet prioritair is. Daar moet je je voor hoeden: een sociaal-artistieke voorstelling moet over de mensen gaan, niet over jezelf als maker. Anders begrijp je niet echt waar je mee bezig bent.”

Je moet dus feeling hebben, interesse in de mensen. Het een en ander kunnen verdragen ook, een zekere openheid hebben, en een portie geduld. Maar vooral geïnteresseerd zijn in de mensen. “Onze core business blijft professioneel theater maken, maar onze voorstellingen getuigen altijd van een zeker menselijk of sociaal engagement. De grootste voldoening krijg ik als ik mensen zie openbloeien in iets waar je ze vooraf niet van verdacht had.”

Korte recensie

Het gesprek eindigt zoals eerder aangekondigd met de generale repetitie. Coupe Familiale is een sfeervolle voorstelling. De generale repetitie is een mooie chaos met veel geroep, komen en gaan van muzikanten en andere spelers, allemaal met wolfmaskers aan en sporadisch, collectief wolvengehuil. Een carnavaleske sfeer overheerst, maar er is ook plaats voor ontroering, gelach, herkenning en een beetje absurditeit. Het speelplezier druipt ervan af.

Antigone biedt met Coupe Familiale een mooie afsluiter voor een reeks boeiende gesprekken, om te zien wat voor effect participatie kan hebben op mensen, op organisaties en op de samenleving.

Tekst door Orlando Verde. Verde schrijft als freelancer voor onder meer Filmmagie en Rekto:Verso
Beelden door Kurt Van der Elst.

Dit artikel kadert in de artikelenreeks ‘Het DNA van participatie’ waarin Demos focust op de impact van participatie op organisatieniveau. Je kan dit artikel ook downloaden in deze pdf.